Eisen wegontwerp

Nagenoeg elke weg in Nederland kent tekortkomingen ten aanzien van de inrichtingseisen die de wegbeheerder daaraan stelt, zo ook het Drents wegennet.

Provincie Drenthe heeft in haar DROP^[1] vastgelegd welke eisen zij stellen aan de weginrichting en de fietsvoorzieningen. In het onderstaand overzicht is weergeven wat de ideale en minimale maten zijn voor de weginfra buiten de bebouwde kom. Deze maten vormen de basis voor de berekeningen met InfraMAP.

Het gaat te ver om alle eisen op te sommen die de provincie Drenthe stelt aan de wegen en de fietsvoorzieningen. In deze rapportage beperken we ons tot de tekortkomingen die kostenbepalend zijn om ze aan te passen. De tekortkomingen van het Drents wegennet zijn op de volgende onderdelen geanalyseerd:

Wegbreedte

Een rijbaan is opgebouwd uit een of meerdere rijstroken per richting, redresseerruimte aan beide zijden van de weg alsmede een ruimte tussen de rijstroken. Tezamen vormt dit de verhardingsbreedte van de weg. De vereiste verhardingsbreedte is afhankelijk van de functie van de weg. Een erftoegangsweg is smaller dan een gebiedsontsluitingsweg welke op zijn beurt weer smaller is dan een stroomweg. De vereiste verhardingsbreedtes per type weg is opgenomen in onderstaande tabel.

Obstakelvrije zone

Langs alle wegen ligt een obstakelvrije zone die het verkeer dat van de rijbaan raakt moet opvangen. Hoe hoger de snelheid hoe breder de obstakelvrije zone dient te zijn. De provincie Drenthe hanteert de volgende minimum maten. Hierbij wordt rekening gehouden met het al dan niet aanwezig zijn van een vrijliggende fietsvoorziening.

Zoals de term al aangeeft zou deze zone volgens de richtlijnen vrij van obstakels moeten zijn. Het gaat dan om obstakels die letsel kunnen veroorzaken aan automobilisten die van de weg geraken. Denk hierbij aan bomen en installaties zoals transformatorhuisjes, maar ook woningen, sloten en greppels.

Fietsers

Met uitzondering van de categorie erftegangsweg dienen conform de uitgangspunten van Duurzaam Veilig alle wegen voorzien te zijn van een vrijliggende fietsvoorziening. Volgens de richtlijnen van het CROW bestaat de ideale situatie uit een tweezijdig  eenrichtingsfietspad. Uitgangspunt van de provincie Drenthe is een eenzijding in twee richtingen bereden (brom)fietspad langs haar wegen. De breedte van de fietsvoorziening is conform het Drents beleid overal 2,75 meter ongeacht of deze één- of tweerichtingen is.

Achter de fietsvoorziening ligt weer een obstakelvrije zone, nu om de fietser te beschermen die van het fietspad is geraakt. De provincie Drenthe hanteert de volgende maatvoeringen:

Landbouwverkeer

De provincie Drenthe hanteert in tegenstelling tot de principes van Duurzaam Veilig het beleid dat de landbouwvoertuigen welkom zijn op de gebiedsontsluitingswegen tenzij de omstandigheden nopen tot een andere beslissing. In overleg met de provincie Drenthe is daarom afgesproken dat de situatie van het landbouwverkeer buiten beschouwing wordt gelaten.

Parallelwegen

Parallelwegen worden door de provincie Drenthe qua uitvoeringsvorm beschouwd als erftoegangswegen type II met een verhardingsbreedte van 4,90 m. Langs ca. 20 km Provinciale wegen is een parallelweg gelegen, hiervan is echter ca 2 km daadwerkelijk in beheer van de provincie Drenthe.

• 1 Drentse Richtlijn Ontwerp Provinciale wegen